Nu het carnaval niet door mocht gaan maar we nog wel moeten leven met een mondkapjesplicht heb ik samen met mijn collega amateur fiscaalhistoricus Theo J.F. Schalke een artikel geschreven die beiden met elkaar combineert.
De verkoop van mondkapjes tegen betaling is normaal gesproken belast tegen 21% btw. Vanaf 1 juni 2020 is het dragen van mondkapjes in het openbaar vervoer verplicht. Gelet daarop heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat in de periode vanaf 25 mei 2020 tot 1 april 2021 op de verkoop van mondkapjes het nultarief in de omzetbelasting mag worden toegepast. Door het nultarief toe te passen in plaats van een btw-vrijstelling, behoudt de verkoper het recht op aftrek van voorbelasting. Vanaf 1 december 2020 is het dragen van een mondkapje ook verplicht geworden in alle openbare en overdekte ruimten en bij contactberoepen. De bedoeling van de staatsecretaris is om mondkapjes goedkoper te maken.
Theo J.F. Schalke wees mij in weerwil van de hierboven beschreven ongeëvenaard voordelige belastingregeling op een situatie die volstrekt het tegenovergestelde laat zien: de maskerbelasting!
De maskerbelasting is in diverse steden van het Groothertogdom Luxemburg in 1849 ingevoerd om het dragen van maskers als fiscaal te belasten gedrag aan te merken! Weliswaar tijdens carnaval, maar toch. Terwijl hier carnaval niet door mocht gaan mét maskers, mocht het daar alleen doorgaan mits er belasting over de te dragen maskers werd betaald! Zotter kun je het maken. Alhoewel: Luxemburg viel tot 1890 in een personele unie onder ons koningshuis…
Om te bewijzen dat je de “office social taxe déclarée” had voldaan moest je een fiscaal label duidelijk zichtbaar aan je masker hangen. Zodoende konden zelfs dronken ambtenaren dat makkelijk controleren. De maskerbelasting heeft bestaan tot in ieder geval 1935. Wanneer het precies is afgeschaft hebben we helaas nog niet kunnen vinden.