Van een collega-verzamelaar kocht ik recent een fiscaalzegel van Irak met als afbeelding “Nationalisatie van de olie-industrie”, die plaatsvond in 1972. Dit zegel, één van drie in de waarden 50 fils, 1 en 5 Dinar, Ross & Powell nrs. 331-333, kwam tegelijk uit met een postzegelserie (Mi. 798-800 uit 1974, met tekst deels in Latijnse letters).
De nationalisatie betrof de Iraq Petroleum Company, een voornamelijk Brits bedrijf met een dominerende positie in Irak. Het mogelijke misbruik van die positie – in de zin van laag gehouden productie en export van gemaakte winsten – deed de Iraakse regering besluiten tot deze stap, veertien jaar nadat het republiek was uitgeroepen. Op zich dus niets bijzonders, maar dit zegel bleek wel een bijzonderheid: niet zichtbaar op de scan, maar wel op het in bezit zijnde exemplaar is vagelijk een opdruk in Arabische tekst zichtbaar. Bij nadere inspectie blijkt met om tien rijen te gaan met één steeds herhaald woord in het Arabisch, hieronder afgebeeld.
“Vagelijk” omdat hij alleen bij kunstlicht een beetje zichtbaar wordt als zijnde aanwezig, maar dan nog niet leesbaar; leesbaar wordt de tekst pas na inzet van een microscoop. De gebruikte inkt lijkt een infrarood gevoelige te zijn. De opdruk werd in de jaren 1970 blijkbaar ook niet ontdekt, want hij werd pas zo’n tien of vijftien jaar geleden gevonden, gebruikt op documenten vanaf 1974. Ze komt voor op de 50 f en 1 Dinar-waarden en mogelijk niet op de 5 Dinar-waarde, al is dat moeilijk te zeggen omdat de laatste vrijwel geheel als R zijn verbruikt. Op de postzegels komt de opdruk niet voor (al te gewaagd misschien?).
De ontdekker in Irak zat een beetje met het geval in zijn maag, want het leek een nogal beledigende opdruk voor het land. Ten slotte nam hij contact op met de drukkerij, maar werd daarvan niet veel wijzer. Na wat onderzoek stelde men vast dat (a) de drukkerijen waar de zegels werden gemaakt waarschijnlijk niet meer bestonden en (b) dat het archief van de firma geen gegevens meer bevatte over de bestelling en de specificaties ervan. Mogelijk zijn alleen de financiële gegevens van de transactie bewaard gebleven. De vraag dringt zich op waarom iemand zoveel moeite deed om een nauwelijks waarneembare opdruk aan te brengen en waar dat dan wel gebeurde. Het gebruik van infrarood gevoelige inkt is toch bepaald niet alledaags en de drukkwaliteit is even goed als die van de rest van de zegels. De drukkerij bevestigde wel, dat het zelfde type drukproces is gebruikt, maar was verder weinig behulpzaam.
Er lijken zich vier mogelijkheden aan te dienen:
- er was – zoals de ontdekker vreesde – opzet in het spel om de Irak (wegens de nationalisatie) in een kwaad daglicht te zetten. Alleen lijkt de methode daarvoor weinig geëigend : te afhankelijk van toevallige ontdekking, (mogelijk) kleine oplage en waarom zou een drukkerij zich lenen voor dit soort acties?
- de opdruk is er pas in Irak op geplaatst (dat moet dan door een goede drukkerij zijn geweest
- het betrof een ‘testopdruk’ voor een andere toepassing, gedaan op afgekeurde vellen (maar dan is de tekst- en taalkeuze weinig begrijpelijk en is er slordig omgegaan met de aflevering)
- het betrof een – uit de hand gelopen – “grap” (en dan was dat risicovol en zeker slordig afgehandeld) en misschien zijn er nog meer verklaringen denkbaar.
Het lijkt er niet op dat een keuze uit deze mogelijkheden makkelijk kan worden gemaakt: de gebeurtenissen zijn al meer dan 40 jaar geschiedenis, de betrokkene(n) zijn wellicht niet meer in leven en de archieven bestaan waarschijnlijk niet meer of er is daarin niets te vinden dat helderheid kan verschaffen. Resteert: een curiositeit, waar ik dan wel – om die reden alleen – blij mee ben.