In de eerste helft van 2015 heb ik twee keer iets geschreven over “verplichte toeslagzegels”, die in enkele landen in gebruik zijn voor brieven en in een enkel geval voor pakketten, telegrammen of andere door de posterijen behandelde zaken. Aanleiding was een artikel in het Revenue Journal, waarvan de schrijver voorstelde deze zegels – in dit geval van Iran – in een aparte categorie onder te brengen als ‘niet-fiscaal en niet-postaal’.
Er kwamen wat commentaren op die recensie, één van een Duits lid, die afbeeldingen van een aantal albumbladen die de verschillende aspecten van de Iraanse zegels tonen, toe stuurde en van de toenmalige redacteur, die de bewuste zegels als ’niet-fiscaal’ beschouwde.
Waar gaat het om? In het grootste deel van Europa kennen we geen verplichte toeslagzegels, omdat toeslagen (a) gewoonlijk vermeld worden op de frankeerzegels die het betreft en (b) er geen verplichting bestaat die te gebruiken. In Zuid-Europa, een deel van Zuid-Amerika, in Arabische landen en Spaanse en Portugese koloniën is of was dat anders en bestond een verplichting naast het port een extra toeslag te plakken, meestal gedurende een bepaalde periode. De toeslag werd door de posterijen ingezameld en, al dan niet na aftrek van kosten, aan een goed (of ook wel minder goed) doel toegewezen.
Verplicht of niet, er zijn altijd postverzenders die zoiets “vergeten” of negeren. Roemenië en Joegoslavië vonden daar wat op: er werden voor die gevallen speciale portzegels aangemaakt, in Roemenië tussen 1915 en ruim na 1930, in Joegoslavië tussen 1933 en 1963.
In de filatelie zijn deze zegels in aan afzonderlijke rubriek ondergebracht als “Zwangzuschlagsmarken” (Michel), “Timbres de Bienfaisance” (Yvert) of vergelijkbare, maar niet identieke omschrijvingen. Zoals de benaming “Bienfaisance” aangeeft is de opbrengst voornamelijk bedoeld voor “goede doelen” zoals tuberculosebestrijding, het Rode Kruis, de bouw van een postkantoor, stormschade-herstel, hulp aan werklozen, (oorlogs)invaliden of verdrevenen, analfabetismebestrijding, luchtvaartfondsen, woningbouw, sanatoria, de oorlogskas en tal van andere doelen. Tegenwoordig komen ze weinig meer voor, behalve in de landen van ex-Joegoslavië. Hieronder enkele voorbeelden uit mijn eigen collectie (je bent filatelist of niet…):
De belangstelling vanuit de filatelie is, denk ik, vanzelfsprekend: deze zegels komen ten slotte op brieven (en soms pakketten of telegrammen) voor.
Hoe staat het er fiscaal voor? De statuten van de NVFF bevatten geen definitie van het begrip “fiscaalzegel” (en ook niet van legeszegel); dat klopt ook wel, want die statuten heb ik destijds afgeschreven van die van een postzegelvereniging, die toevallig beschikbaar waren. Onze initiatiefnemer C. Spoelman(Ϯ) had geen bezwaren en de Algemene Ledenvergadering ook niet; blijkbaar was het duidelijk genoeg.
Een korte zoektocht door Wikipedia(1) helpt evenmin veel: Wikipedia Nederland bevat een artikel over België(!) met een aantekening aangaande Suriname (niets over Antillen, Nederlands Indië of Nieuw Guinea), één over de zegeling van kwitanties en één over leges zonder legeszegels zelfs maar te noemen. Het “Cleyn Segel” is er evenmin bekend.
Wikipedia Commons bevat wel het begrip “revenue stamp” met veel foto’s van diverse landen, maar die lijken wat te hooi en te gras geplaatst zonder veel toelichting, laat staan dat ze een enigszins volledig beeld geven van het werkterrein. De Duitse Wikipedia levert een artikel over Oostenrijks fiscaal op plus wat foto’s van moderne(re) Duitse uitgaven tot in 2003. Zo te zien is er nog wat te doen om de faam van het fiscale zegel te verbreiden.
Bij de NVFF zijn er informeel gebruikte definities: een fiscaalzegel dient voor de betaling van een heffing van al dan niet specifieke aard (d.w.z. algemene kas of bijzondere kas) en een legeszegel (ook wel retributiezegel genoemd) voor de betaling van een tegenprestatie. Die ontvangers zijn hierbij gewoonlijk overheden of daaraan gelieerde organisaties. Alle andere zegels, zoals contributiezegels van verenigingen, verzekeringszegels, spaarzegels en dergelijke horen eerder tot de “Cinderella’s”. Ik vind deze term, net als labels, vignetten of sluitzegels een beetje denigrerend, zo van “nicht von uns”, maar zou ook niet direct een betere weten. In de Engelstalige gebieden wordt de benaming “Cinderella’s” minder negatief opgevat en in Spanje spreekt men van “viñetofilia” of “erinfilia”(2); in Nederland is deze tak van sport echter niet meer op verenigingsniveau aanwezig.
Uit de eerste definitie volgt eenvoudig, dat de verplichte toeslagzegel een fiscaalzegel is: er is immers de verplichting tot gebruik (heffing) en de ontvanger was gewoonlijk een overheid of daaraan gelieerde organisatie. Dat ze ook in postzegelcatalogi verschijnen, doet daaraan niet af: ‘stempel-zegels’ van onder andere Nieuw-Zeeland staan eveneens in de Michel gecatalogiseerd (niet erg goed overigens), omdat deze soms ook postaal werden gebruikt. En hoe de overdracht van de opbrengst aan het (al dan niet goede) doel geschiedt, doet niet ter zake: het gaat ons als zegelverzamelaars niet aan.
Niets weerhoudt U overigens om een ander standpunt in te nemen: de verzamelaar bepaalt immers zelf wat in zijn collectie “thuishoort” en wat niet en daar zal geen enkele verenigingsregel, tentoon-stellingsreglement of leverancier wat aan kunnen veranderen. Eén voordeel heeft men al bij de verplichte toeslagzegels: catalogi ervoor bestaan al en met een Yvert – Michel is toch wat duur voor zo’n klein gebied – komt men al ver.
Het wachten is nu op de verzamelaar die zijn verzameling Nederlandse postzegels van voor de privatisering inzendt als “verzameling legeszegels”, want dat volgt toch uit de tweede definitie, of niet?(3)
Als afsluiting enkele fiscaal gebruikte postzegels. Alle hierboven en hieronder vermelde nummers zijn Michelnummers.
Noten:
- “online” encyclopedie met afdelingen in diverse landen.
- een definitie hiervan staat in Galvez, Catalogo Especializado de los Sellos de España, 25e editie 1960. Fantastisch werk, ondanks zijn beperkingen!
- je zal het commentaar eens horen, als dat ooit gebeurt.