Hoewel de naam Wehl rond 1200 voor de eerste keer in akten voorkomt zijn er al sporen van bewoning gevonden uit de midden-steentijd (ca. 8300-4400 v. Chr.). Door vondsten in Nieuw Wehl van de Romeinse periode mag gesproken worden van een nederzetting uit de periode van ca. 200 v. Chr. Tot ca. 600 na Chr. Verder zijn er in Wehl sporen gevonden van de (voor- en Karolingsche periode van ca. 750-1000 na Chr. Gedurende 1200-1647 valt Wehl onder de graven (later hertogen) van Kleef en Gelder, en zijdelings ook de graaf van Bergh, die hier hun bezittingen en belangen hadden. Door oorlogen, vererving en verpanding traden verschuivingen in de machtsverhoudingen op. Vanaf 1406 viel Wehl onder de Kleefse graven en bleef dit 4 eeuwen lang. In 1647 werd Wehl afgesplitst van het ambt Leimers en verpand aan de graaf van Bergh. Hierdoor werd het een aparte heerlijkheid Wehl.
De verpanding werd van 1661 tot 1673 overgenomen door het geslacht Bentinck en van 1673 tot 1729 door het geslacht Van Wylich van Lottum. Inmiddels was er in groter verband het één en ander gebeurd. Het hertogelijke Kleefse Huis was in 1619 uitgestorven en de titel ‘Hertog van Kleef’, inclusief bezittingen en rechten, was overgegaan op de markgraaf van Brandenburg. Dit markgraafschap, tevens keurvorstendom, groeide in 1701 uit tot het koninklijke Pruisen. Eigenlijk was Berlijn daarmee voor Wehl de hoofdstad geworden, maar de meeste aangelegenheden, waarvoor men een hogere overheid nodig had, konden in Kleef (de provincie-hoofdstad) of in Emmerik worden afgedaan. Een belangrijk bestuurscollege was de ‘Krieges- und Domänen Cammer’ te Kleef, die zich overigens in de loop der tijd met heel wat meer dan alleen oorlogs- en domeinzaken was gaan bezighouden. Bepaalde plaatselijke belangen, zoals het onderhoud van wegen en waterleidingen, werden door de Wehlse geërfden-organisatie behartigd.
Vermoedelijk vanwege de nasleep van de Zevenjarige Oorlog, die zware offers van Pruisen eiste, verkocht de koning in 1765 de Heerlijkheid Wehl aan Cornelis Steengracht. Deze transactie lijkt ingrijpender dan ze voor de inwoners in feite was. De Pruisische koning bleef landsheer en richter Arnold Felderhoff, reeds vanaf 1733 in functie, bleef gewoon op zijn post. Van de familie Steengracht kwamen de ‘heerlijke rechten’ in 1781 door huwelijk aan de familie Von der Goltz. Toen de gravin Von der Goltz in 1893 was overleden, bestond de heerlijkheid, die de erfgenamen twee jaar later ten verkoop aanboden, uit 373 ha grond, met daarnaast tiend-, grond-, jacht en andere rechten.
In 1806 behoorde Wehl hoorde tot het op Franse revolutionaire hertogdom, later groothertogdom; Berg. Deze staat had Düsseldorf tot hoodstad; de naam Berg houdt verband met het aldaar gelegen ‘Bergische Land’ en staat geheel los van het graafschap Bergh (‘s-Heerenberg). Twee jaar later onderging Wehl de bestuursreorganisatie, die in Berg plaatsvond; het werd een gemeente binnen het kanton Emmerik. Na weer twee jaar, eind 1810, vond de rechtstreekse inlijving bij Frankrijk plaats.
De nederlaag van Napoleon weerspiegelt zich ook in de Wehlse geschiedenis: in januari 1814 werd Wehl weer Pruisisch. Dit was echter niet van lange duur. Het Congres van Wenen, dat de balans van de ‘mislukte’ Franse Revolutie opmaakte en tot taak had de daaruit voortvloeiende staatkundige problemen op te lossen, besliste in 1815 dat Wehl bij Nederland zou worden gevoegd. Dit gold eveneens voor de meeste andere voormalige Kleefse enclaves. En zo kwam Wehl in 1816 onder het gezag van het Koninkrijk der Nederlanden en braken er rustigere tijden aan. Afgezien van de strubbelingen van de Crisis in de jaren ’30 en de oorlog bleef Wehl een rustige gemeente.
Vele mensen geloven nog in een oud verhaal; dat Karel de Grote op de Hettenheuvel stond, en over de vlakte waar Wehl lag uitkeek en zei: Wat Een Heerlijk Land, waarbij de eerste letters van de woorden het woord Wehl vormen. Op 1 januari werd hetdoor een gemeentelijke herindeling toegevoegd aan de gemeente Doetinchem. Veel van deze informatie is ook afkomstig van de website http://www.wehl.net/intro/index.html.
Het wapen doet ondanks zijn lange Duitse geschiedenis met zijn lelies Frans aan. De officiële omschrijving is: “In azuur een keper van goud, vergezeld van drie leliën van hetzelfde.” Het wapen blijkt de linkerhelft te zijn van de graven van Von der Goltz (1768-1893), die de lelies van zilver voerden.
Het inwonertal varieerde ook niet veel gedurende de tijd dat het legeszegels kon uitgeven. Vanaf 1917 waren het er ca. 2700 en bij de samenvoeging in 2005 6803 maar voor het afschaffen van de zegels is 1970 een betere mijlpaal met 5619 inwoners.
Omdat het hier om een kleinere gemeente gaat is het al wat moeilijker om materiaal te vinden. Onderstaande rolzegels van het formaat 15×29 mm zijn gezien het model van ca. 1940. Er moeten meerdere waarden zijn maar er is nog niet meer bekend. Deframekleur ; wapen en tekst is in donkerblauw. De waarde in rood en het nummer in zwart uitgevoerd. Het enige wat echt varieert is het papier: