De meeste lezers zullen wel bekend zijn met de spaarzegels van verschillende publieke instellingen, banken en andere bedrijven. De spaarzegels van publieke instellingen behoren meestal tot de fiscale filatelie, terwijl de zegels van particuliere instellingen stellig “cinderella’s” genoemd moeten worden. Daartussen is er een grijs gebied van zegels van instellingen waarvan het publieke dan wel private karakter (nog) niet duidelijk is. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of deze zegels tot het terrein van de fiscale filatelie gerekend moeten worden of niet. (Deel 1 van een serie van 3 artikelen.)
Postspaarbankzegels van de Rijkspostspaarbank
De postspaarbankzegels van de Rijkspostspaarbank (verder afgekort als RPSB) behoren tot de eerste categorie. Na de oprichting van deze spaarbank in 1880 kon aanvankelijk gespaard worden op kosteloos beschikbaar gestelde spaarkaarten met 20 vakjes, waarop POSTzegels van een stuiver geplakt konden worden. Later verschenen spaarkaarten van 21 x 1 cent en vanaf 1882 voor schoolspaarbanken spaarkaarten van 100 x 1 cent (formulier VIs in 1889; formulier VI was voor 20 x 1 stuiver). In 1884 werd maar liefst voor een waarde van f 37.647 aan postzegels verkocht, die op spaarkaarten werden geplakt. Het enige bekende en gewettigde gebruik van Nederlandse postzegels als fiscale zegels!