[Het allereerste artikel uit de allereerste CS, geschreven door P. Korte en uitgegeven in januari 1995.] Het is alweer bijna een jaar geleden, dat de Nederlandse Vereniging voor Fiscale Filatelie, na een eerste samenkomst in het Bondsgebouw te Utrecht, werd opgericht. Eindelijk werd opgericht mogen we wel zeggen, want er is geen verzamelgebied te noemen, dat zo lang op erkenning heeft moeten wachten als het (Nederlandse) belastingzegel.
Al vrij spoedig na het uitkomen van de eerste postzegels werden door verzamelaars verenigingen opgericht en ontstond een (tot op heden afwisselend meer en minder bloeiende) handel in alles wat met dit verzamelgebied te maken had. Logisch, want het verzamelen zit de mens in het bloed. In de oudheid ontstaan uit pure noodzaak om te overleven, verwerd de mens van een verzamelaar van graan en andere voedingsmiddelen tot een verzamelaar van niet direct noodzakelijke dingen uit pure hobby.
Buiten postzegels werd en wordt alles verzameld wat maar los en vast zit. Vanaf jukeboxen tot spuugzakken. Kortom je kan het zo gek niet bedenken of er zijn wel verzamelaars van en dientengevolge ook verenigingen. Bijna niets werd overgeslagen, behalve … het Belastingzegel! Precies 370 jaar heeft het geduurd voor dit verzamelgebied een eigen vereniging kreeg. Maar beter laat dan nooit. En dus, alsnog, VAN HARTE GEFELICITEERD.
EN NU…?
Allereerst is op zijn plaats een woord van dank aan diegenen, die het voortouw hebben genomen en met hun inspanningen, de nieuwe vereniging levensvatbaar hebben gemaakt.
Bedankt wordt vooral de heer C. Spoelman, zonder wiens inzet, kennis en contacten binnen de Bond er nog helemaal niets was geweest. Als (waarnemend) voorzitter loodste hij de vereniging het eerste jaar door. Met zijn karakteristieke bondigheid en “no nonsense” mentaliteit werd de vereniging snel in vorm gekneed en wij zijn blij, dat hij toch nog bereid is gevonden, de komende jaren de vereniging te blijven “voorzitterì”, waarbij hij vooral de externe betrekkingen voor zijn rekening zal nemen.
Maar ook de heren H.H. van Meegen en W.J. Jansse komen onze dank toe. De heer van Meegen als penningmeester en de heer Jansse als secretaris hebben mede bijgedragen tot de huidige vormgeving, waarbij we ons terdege bewust zijn van de enorme hoeveelheid secretariaatswerkzaamheden, welke de oprichtingsfase kenmerken. Hartelijk dank hiervoor en het is een opluchting te weten, dat we ook in de toekomst op u kunnen blijven reken.
En nu…? Nu moeten we verder. Veel is reeds gedaan; veel moet nog gebeuren. Gedaan is de oprichting, de aanmaak van folders en aanmeldingsformulieren, er zijn stukken geplaatst in verschillende verzamelbladen, enz., enz.
Wat verder nog moet gebeuren, zijn de volgende zaken.
Een eerste prioriteit was en is nog steeds het verenigingsorgaan, met de gekozen naam “‘t Cleyn Segel”. Het verenigingsblad is de schakel tussen leden en bestuur én tussen de leden onderling en daarom onmisbaar voor een goede gang van zaken binnen de vereniging. Het schrijven en redigeren van een blad is een tijdrovende bezigheid en, mede door gebrek aan inbreng door de leden, tot op heden nog niet van de grond gekomen. Daarom voelde de (door gebrek aan andere kandidaten) nieuw gekozen Vice-voorzitter zich geroepen om hierbij dan maar het voortouw te nemen en deze (voor kritiek en verbetering vatbare) eerste aflevering van het nieuwe blad te redigeren en, bij gebrek aan andere kopij, te schrijven.
Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: laat een ieder, die iets kwijt wil in dit blad, zich melden. En dit mag alles zijn, mits het met belastingzegels te maken heeft.
Ruiloproepen, historie en achtergronden van het belastingzegel, nieuwe uitgiften, nieuw gevonden zegels, vragen, enz., enz. Laat u niet weerhouden door te denken “Ik kan toch niet schrijven” of “dat zal wel bekend zijn”. In het eerste geval wordt u geholpen en het tweede geval is dat meestal niet waar.
Slechts heel weinig informatie is momenteel over belastingzegels bekend, en elke dag komen nieuwe gegevens boven water. Dus aarzelt niet, maar meldt u!!!
Wie biedt ?
Een ander onderdeel, onmisbaar binnen onze vereniging, is het veilinggebeuren. Een goedlopende veiling is een belangrijke bron van inkomsten voor de vereniging en tevens de mogelijkheid om de eigen verzameling uit te breiden, ook voor die leden, die de verenigingsbijeenkomsten, door afstand of andere redenen, niet kunnen bijwonen. Daarom zal in de volgende uitgave van “‘t Cleyn Segel” een veilinglijst verschijnen met voor “elck wat wils”. Indien door de leden geen, of niet genoeg, materiaal hiervoor wordt ingeleverd zal ondergetekende voor aanvulling van materiaal zorg dragen.
Wie meldt zich aan als veilingmeester??? Blijft niet zitten maar meldt u!!!
Andere zaken welke nog geregeld dienen te worden, zijn o.a. een rondzendverkeer, sponsoring door adverteren in het verenigingsblad, kascommissie, enz. Er is dus nog werk genoeg voor een ieder, die een bijdrage aan de vereniging wil leveren.
Fiscaal of niet fiscaal?
Tijdens de laatste vergadering, gehouden in het Haagse Congresgebouw, bleek nog niet goed duidelijk te zijn, wat nu precies binnen het verzamelgebied van de Fiscale Filatelie thuishoort.
Allereerst dient gezegd te worden, dat het een ieder natuurlijk vrij staat om te verzamelen, wat hem (of haar) leuk lijkt. Ongetwijfeld zal ook tussen leden onderling niet-fiscaal materiaal ter tafel komen. Aangezien we als fiscaal verzamelaars zelf jaren met een scheef oog zijn aangekeken door postale filatelisten, zullen wij de laatsten zijn om hiertegen bezwaar aan te tekenen. Echter, na zo lang op een eigen vereniging gewacht te hebben, doen we er, mijns inziens, goed aan om in eerste instantie de doelstellingen van de vereniging na te volgen en er voor te waken, dat zaken, welke geen enkele binding met deze doelstelling hebben, een te prominente plaats binnen de vereniging gaan innemen.
Wat valt nu precies onder de term Fiscaalzegel en Fiscaal materiaal?
Hierbij zullen de richtlijnen van de F.I.P. voor het beoordelen van tentoonstellingsinzendingen uitgangspunt moeten zijn. Hierin staat vervat onder artikel 2.1, dat onder fiscale zegels dienen te worden verstaan:
“In reliëf geperste, ingedrukte (gestempelde of voorgedrukte), of opplakbare belasting-, leges- of krediet-zegels, uitgegeven door of in opdracht van bevoegde regerings-, gemeentelijke of andere overheidsinstanties.”
In de punten 2.2, 2.3 en 2.4 wordt een verdere specificatie gegeven van de soorten omschreven zegels, welke als volgt luidt:
2.2 Belastingzegels
Zegels gebruikt voor de betaling van of voor documenten, betrekking hebbend op de betaling of de vrijstelling van betaling van een belasting, een heffing of een andere fiscale vordering of fiscaal recht zijn “Belastingzegels”.
2.3 Legeszegels
Zegels bestemd voor de registratie, of vaststelling van betaling, van een leges voor verleende of nog te verlenen diensten, zijn “Legeszegels”.
2.4 Kredietzegels
Zegels uitgegeven om de verlening van een geldelijk of fiscaal krediet ten gunste van de koper, diens opdrachtgever of gevolmachtigde te bekrachtigen, zijn “Kredietzegels”.
Inhakend op opmerkingen en vragen van de afgelopen vergadering, betekent dit dus, dat bijv. spoorwegzegels hier niet, en visakte zegels hier wel onder vallen. Om nog even bij de Nederlandse zegels te blijven: Radiozegels, Spaarbankzegels van de Rijkspostspaarbank, Rentezegels, Tabaksbanderolles, zegels van de Veeartsenijkundige dienst, zegels van de Kamers van Koophandel en Fabrieken, en zegels Consumentenkrediet vallen ook onder de bepalingen van de F.I.P. Buiten deze genoemde soorten en de zegels waarvan het fiscale karakter aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, blijven er schemergebieden, welke waarschijnlijk op tentoonstellingen nog disputen kunnen opleveren.
Wat te denken van bijv. de distributiezegels Nederland, uitgegeven tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog.
Hiervan zijn bijv. uit 1940 zegels bekend met vermelding van de tekst: “RIJKSDISTRIBUTIE TEXTIEL” en waarde inschriften van “10 CENT” tot en -met “10 GULDEN”, en zegels met de vermelding “PETROLEUM DISTRIBUTIE”, aantal “LITERS” en “PERIODE 1.” t/m “PERIODE 10”. Of deze zegels thuishoren onder het Fiscaal verzamelgebied, is afhankelijk van de vraag, hoe deze zegels verkregen werden, of er betaald moest worden voor aanschaf of gebruik van deze zegels en in hoeverre registratie hierover (en zo ja door wie) werd bijgehouden.
Het eerste type zegel (textielzegels) was verkrijgbaar bij de postkantoren tegen de nominale waarde. Over de manier van gebruik is bij ondergetekende echter niets bekend. Indien deze, eventueel aan een formulier gehecht, bedoeld waren als registratie van een recht van aankoop van textielgoederen, zonder dat de waarde van de aangekochte zegels in mindering kwamen op het aankoopbedrag van de textielwaren, dan zouden deze zegels vallen binnen de Legeszegels of Kredietzegels e.e.a. afhankelijk van achterliggende, door de overheid voorgeschreven, regeling of wetgeving.
Mijns inziens kan hier bij de genoemde Petroleum-zegels geen sprake van zijn, aangezien (voor zover mij bekend) de zegels dienden als bewijs, dat Petroleum voor de rechthebbende onmisbaar was voor de dagelijkse levensbehoefte en aan hem verstrekt diende te worden, dit zonder enige extra betalingsverplichting voor dit recht.
Maar de scheidslijn is dun en voor een ieder, die zich wil verdiepen in de historie van het belastingzegel, ligt een enorm braakliggend terrein met veel, doch dankbaar werk, waarbij elke dag nieuwe vondsten kan brengen. Naar dit soort pioniers wordt hoopvol uitgekeken. Het verenigingsblad is hét aangewezen kanaal voor publikatie van de resultaten van hun inspanningen.
Maar denk vooral dus nooit “oh, maar dat zal wel bekend zijn”, want nogmaals de geschiedenis van het Fiscaalzegel lijkt nog het meest op gatenkaas; meer lucht dan kaas.