De eerste vermeldingen dateren uit het jaar 793 waarbij een echtpaar, Walther en Richlint goederen aan een abdij aanbood, waaronder grond met opstal te Apeldoorn. Toen werd nog gesproken van “Appeldro”. Archeologisch gezien gaat de bewoning ervan nog verder terug. De regio stond bekend als een van de grootste productieplaatsen van ruw ijzer.
De eerstvolgende vermeldingen zijn uit de 13e eeuw over o.a. een pastorie, rechtspraak sinds tenminste 1243 en sinds 1339 liet de hertog van Gelre daar zijn “klaringen” houden, wat als een soort hof van appel fungeerde. Dit groeide verder uit en in 1526 werd bij een veetelling al van het kerspel Apeldoorn gesproken met 1310 inwoners. Het was hiermee een van de grootste plaatsen van de omgeving en nog groter dan steden zoals Elburg.
De eerste koninklijke sporen voor Apeldoorn zijn de aankoop van het jachtslot door stadhouder Willem III in 1684. Het jaar daarop startte de bouw van het huidige paleis. Rond 1850 passeerde dit aantal al de 10.000 inwoners. Na 1870 ging de groei enorm snel. In 1900 was dit al 25.000 ; in 1922 50.000 en in 1958 werd de 100.000 gepasseerd. Ondanks zijn grootte kan ik niet terugvinden dat Apeldoorn ooit stadsrechten heeft gekregen maar wel een zelfstandige gemeente is geworden.
De zegels met de afbeelding van het gemeentehuis zijn gedrukt door Joh.Enschede te Haarlem.